Vogel gevonden

U heeft een vogel gevonden, wat nu?
Lees deze informatie goed door, want niet in alle gevallen hoeft u de vogel te helpen.

Weet u welke vogel het is of twijfelt u? Check het via deze gratis app: obsldentify
Download direct uit de appstore van Apple of Google.

Bel ons gerust als u vragen heeft! Ook is het handig als u ons belt voordat u naar ons toekomt om een vogel te brengen, dan kunnen wij ons alvast voorbereiden op de komst van de vogel.
Dit kan dagelijks tussen 10 – 16 uur: Tel.: 030 – 2517255

Stap 1. Bepaal (voor u het dier oppakt!) of de vogel hulp nodig heeft.

Onnodig “redden” moet voorkomen worden. Wanneer ingrijpen niet nodig is, kunt u het dier beter met rust laten.

In de volgende gevallen hoeven de vogels meestal niet naar de opvang:

  • Jonge merels:
    Jonge merels verlaten het nest als ze nog niet goed kunnen vliegen. Omdat ze de vliegkunst niet goed beheersen, verstoppen ze zich op de grond. De ouders blijven hen in die periode voeren. Deze merels hebben dus geen hulp nodig. Mocht u jonge merels op een open plek vinden, dan kunt u hen het beste naar een beschutte plek in de buurt brengen. De ouders vinden hen daar terug op gehoor. Het aanraken van een vogel is geen probleem, dit leidt niet tot verstoting door de ouders.
  • Jonge uiltjes:
    Ook jonge uiltjes verlaten het nest voordat ze goed en wel kunnen vliegen. Ze zitten in de omgeving van het nest of broedhol op de takken en worden om die reden ook wel takkelingen genoemd. Af en toe valt een uilskuiken tijdens zo’n uitstapje een takje te veel naar beneden. Als ze op de grond belanden, klauteren ze vrolijk weer naar boven of blijven tijdelijk op hun aardse plek zitten. De ouderdieren weten hen ook op de grond feilloos te vinden, doordat de takkelingen met hun geroep bedelen om eten. Dit voeren gebeurt bij uilen natuurlijk ‘s nachts. Jonge uilen op de grond zijn geen vondelingen en deze kunt u met een gerust hart ‘alleen’ achter laten.
  • Eenoudergezinnen:
    Er zijn vogelfamilies, waarbij één van de ouders is verdwenen. De overgebleven ouder is bijna altijd in staat al het benodigde voer voor de jongen aan te slepen. De jongen hebben bij hem of haar dan ook zeker meer kans op overleven dan wanneer u ingrijpt. Probeer ook niet te helpen door voedsel neer te leggen. Dat voer trekt immers ook rovers aan.
  • Een nest met jonge vogels, dat op de grond is gevallen:
    Bijvoorbeeld door het kappen van een boom of het snoeien van struiken. Plaats het nest dan terug op een beschutte pek, vlakbij de oude vindplaats. De ouders vinden het nest terug op gehoor. Het aanraken van een vogel is geen probleem, dit leidt niet tot verstoting door de ouders. Is het nest ook kapot? U kunt zelf een nieuw maken, bijvoorbeed door een plastic bakje (met gaatjes in de bodem!) te vullen met wat takjes, blaadjes en mos en daar de jongen in te leggen.
    Als u één jong vogeltje vindt dat uit het nest is gevallen, kunt u proberen het nest te vinden en het vogeltje terug te plaatsen. Als het nest onvindbaar is, kan het vogetje het best naar de opvang worden gebracht.
  • Vogels die tegen het raam zijn gevlogen:
    Tenzij de vogel duidelijk gewond is of een breuk heeft, is het beter om eerst even af te wachten. Veel vogels zijn na een klap tegen het raam een tijdje versuft, maar vliegen uiteindelijk zelf weer weg. U kunt het best eerst minstens een uur wachten – sommige voges hebben zelfs meerdere uren nodig voor ze weer opkrabbelen – voordat u ingrijpt.

Wanneer heeft de vogel wel onze hulp nodig?

In andere gevallen kan de Vogelopvang een goede oplossing zijn.
Potentiële kandidaten voor de Vogelopvang zijn o.a.:

  • Jonge eendjes die alleen zijn gevonden, of een groep waarvan de ouders dood zijn.
    Jonge eendjes (en gansjes) horen nooit alleen te zijn. Probeer eerst of u in de omgeving toch niet de ouders kunt vinden. Als zij onvindbaar zijn, moet het eendje naar de opvang.
  • Vogels die duidelijk gewond zijn of niet kunnen vliegen.
    Als u ergens bloed ziet, de vogel kan niet meer vliegen of lopen, moet hij naar de opvang. Let op dat jonge vogels nog wat onhandiger zijn dan de ouders. Het is normaal als een jonge vogel een beetje wankelt, of met de vleugels slaat maar niet opstijgt.
  • Vogels die zo verzwakt zijn dat u ze makkelijk kunt vangen.
    Een wilde, volwassen vogel zal altijd voor u wegvliegen. Als ze dat niet doen, en u kunt ze makkelijk aanraken of pakken, is dat een teken dat er iets mis is.

Stap 2. Een hulpbehoevende vogel helpen, hoe pak ik dat aan?

Als u bepaald heeft dat de vogel hulp nodig heeft, doe dan het volgende:

  • Plaats de vogel in een niet te grote doos.
    Pak het dier eventueel met een doek op. Leg op de bodem van de doos wat kranten of oude lappen en voorzie het deksel van enkele luchtgaten voor voldoende ventilatie. Wees voorzichtig met roofvogels of reigers; zij hebben scherpe snavels en klauwen en zijn, ook wanneer ze ziek zijn, soms nog razendsnel. Schakel bij voorkeur hulp in van de dierenambulance. Noteer de vindplaats.
  • Geef het dier géén eten of drinken.
    Het lijkt misschien vreemd maar vooral brood is schadelijk voor de meeste vogels, met name als ze niet in orde zijn. Voor jonge vogels is brood zelfs dodelijk, zij kunnen dit voedsel niet verteren. Melk is voor alle vogels dodelijk, zij krijgen er darmontstekingen en diarree van. Druppel ook geen water in of langs de snavel, veel vogels verslikken zich gemakkelijk en kunnen daardoor een dodelijke longontsteking oplopen.
  • Breng de vogel zo snel mogelijk naar de Vogelopvang.
    Dit is vooral voor jonge dieren belangrijk. Jonge vogels sterven als ze te lang geen eten krijgen. Voor jonge vogels zonder veren is het ook belangrijk dat zij warm gehouden worden. Dat kan het makkelijkst door ze in de hand te houden. Het aanraken van de vogel is in dit geval geen probleem. Indien u zelf geen vervoer heeft, kunt u ook contact opnemen met een dierenambulance. Klik hier voor de contactgegevens van de dierenambulances die u hiervoor kunt benaderen.
  • Bent u pas later in de gelegenheid om de vogel weg te brengen? Zet de doos dan nu op een rustige plaats waar het niet extreem warm of koud is.
    De temperatuur mag niet te veel verschillen met de buitentemperatuur (behalve in het geval van jonge vogels! Die moeten op kamertemperatuur blijven). Als het niet vriest, plaats dan de doos bij voorkeur buiten in de schaduw. Rust is belangrijk: veel vogels ondervinden stress van de aandacht van mensen, ze raken dan in shock en kunnen sterven.

Mocht u na het lezen van bovenstaande informatie nog vragen hebben, neem dan contact op met de dichtst bijzijnde vogelopvang.